Splinter: ‘Dat anders-zijn, ik denk dat daar wel een raakvlak tussen ons zit. In mijn boek heb ik het over gekozen anders zijn of gedwongen anders zijn. Je kunt kiezen voor een bepaald beroep of het spelen van een bepaald instrument, maar niet je geaardheid, je huidskleur, of je je mannelijk of vrouwelijk gedraagt. Daar zitten natuurlijk verschillende gradaties in, hoe heftig dat gedwongen ‘anders’ zijn is. In mijn geval is dat dan mijn geaardheid.’
‘Ik herken wat je zegt over je thuis voelen. In een willekeurig dorp ga ik minder snel met een gekleurd pak en roze sokken over straat. En op sommige plekken houd ik mijn ringen achterwege, want het lokt soms toch een vervelende reactie uit. Je voelt je minder prettig in dat onzichtbare. Dat vind ik mooi aan je voorstelling, dat je laat zien dat identiteit bestaat uit allerlei mozaïekjes, maar sommige mensen altijd datzelfde stukje mozaïek eruit lichten.’
Joy: ‘Vind jij het ook niet jammer dat een deeltje van je identiteit wordt uitgelicht en er daarom geen ruimte is om over iets anders te praten of schrijven? Ik heb soms het idee: ‘moet ik nu alweer?’ Ik ben als mens zoveel meer dan mijn kleur. Kijk, ik doe het graag, erover praten, anders gebeurt het gewoon niet. Ik vind het goed en belangrijk, maar ik ga er niet mijn hele leven over schrijven.’
Splinter: ‘Nee precies, je wilt niet teruggebracht worden tot dat ene aspect. Je zit in de media al snel in een kaartenbakje. Een tijdje terug had ik een interview over mode en vroeg de journalist me: ‘jouw voorliefde voor mode, komt dat dan ook door jouw homoseksualiteit?’ Pffff, dan wordt alles wat je interessant vindt teruggebracht tot mijn geaardheid. Dat is heel vervelend. Daarom twijfelde ik ook over het schrijven van Confettiregen. Maar ik heb het gedaan voor die 11-jarige, 12-jarige Splinter. Als ik nu dan hoor dat er jongeren naar hun ouders stappen met mijn boek en zeggen: ‘lees dit, dan begrijp je me’, dan word ik daar emotioneel van.’
Joy: ‘Daarom ben ik zo voor het schrijven van nieuwe belangrijke verhalen die er toe doen, die een weerspiegeling van onze maatschappij zijn. Ik schreef bijvoorbeeld mijn scriptie over colour consciousness in plaats van colour blindness tijdens het casten van rollen in de theaterwereld. Dus kleurbewust zijn in plaats van kleurenblind. Als ik een rol krijg voor een personage dat Jantine van der Poel heet, dan zou ik graag zien dat die rol een andere naam krijgt die bij me past. Dan zien mensen van kleur in de zaal zich ook realistisch gepresenteerd. Als ik een Jantine van der Poel ben, is dat niet realistisch: ik ken niemand van kleur die zo zou kunnen heten. Rollen hoeven niet over kleur te gaan om kleurbewust zijn.’
Splinter: ‘Precies. Het is dan jouw verhaal, maar ook het verhaal van iemand anders.’
Joy: ‘Degene die het tot zich neemt, vervormt het weer tot zijn of haar eigen visie.’
Splinter: ‘In mijn geval zijn het heel veel confettiregens in de hoofden van anderen. Alsof je de stekker in het stopcontact steekt: het blijft stromen.’